SV | En zijn Heerlijke zal uit hem zijn, en zijn Heerser uit het midden van hem voortkomen; en Ik zal hem doen naderen, en hij zal tot Mij genaken; want wie is hij, die met zijn hart borg worde, om tot Mij te genaken? spreekt de HEERE. |
WLC | וְהָיָ֨ה אַדִּירֹ֜ו מִמֶּ֗נּוּ וּמֹֽשְׁלֹו֙ מִקִּרְבֹּ֣ו יֵצֵ֔א וְהִקְרַבְתִּ֖יו וְנִגַּ֣שׁ אֵלָ֑י כִּי֩ מִ֨י הוּא־זֶ֜ה עָרַ֧ב אֶת־לִבֹּ֛ו לָגֶ֥שֶׁת אֵלַ֖י נְאֻם־יְהוָֽה׃ |
Trans. | wəhāyâ ’adîrwō mimmennû ûmōšəlwō miqqirəbwō yēṣē’ wəhiqəraḇətîw wənigaš ’ēlāy kî mî hû’-zeh ‘āraḇ ’eṯ-libwō lāḡešeṯ ’ēlay nə’um-JHWH: |
En zijn Heerlijke zal uit hem zijn, en zijn Heerser uit het midden van hem voortkomen; en Ik zal hem doen naderen, en hij zal tot Mij genaken; want wie is hij, die met zijn hart borg worde, om tot Mij te genaken? spreekt de HEERE.
Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
Zie hier over het gebruik van de interlineair.
|
En zijn Heerlijke zal uit hem zijn, en zijn Heerser uit het midden van hem voortkomen; en Ik zal hem doen naderen, en hij zal tot Mij genaken; want wie is hij, die met zijn hart borg worde, om tot Mij te genaken? spreekt de HEERE.
____Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!